17. Mamio

  • Frank den Hollander

Ha Willem!

Ja dat is toch wel een van de mooiste aspecten van voetballen in de onderbond: al die prachtige verenigingen in de provincie. Zoals je zegt, veel traditie, maar ook veel gedoe, onderlinge twisten en soms zieltogendheid (is dat een woord?). En dan kunnen we ook nog eens een apart hoofdstuk wijden aan de door godsdienst verscheurde dorpen met een zaterdag- en een zondagafdeling…

Wat me meteen te binnen schiet, zijn de uitwedstrijden tegen Mamio, op het leuke sportparkje in Paddepoel. Zat daar ook niet een club die Italianos heette, of zo? Er was een nieuwe kantine op de eerste verdieping boven de kleedkamers, waardoor je mooi over het veld kon kijken.

Correct me if I’m wrong, maar Mamio was aanvankelijk een Surinaamse club, toch? Toen wij er regelmatig voetbalden, was het een zeer gemêleerde ratjetoe met een grote hoeveelheid nationaliteiten in 1 elftal – Geert Wilders zou een hartverzakking krijgen als hij dat team het veld op zag komen. Maar die hoge mate van diversiteit (inclusiviteit, zou je nu zeggen) zorgde in het geheel niet voor problemen: het waren allemaal aardige jongens, die ook nog eens niet erg fanatiek waren in het spel – ik kan me vooral herinneren dat we daar altijd makkelijk wonnen.

Een van de uitwedstrijden staat me nog zeer helder bij. Mijn tegenstander was een Antilliaanse jongen, hij heette Jayden of zo, en omdat hij als aanvaller niet zo veel te doen had, raakten we op de middellijn (waar jij en ik meestal het slot op de verdediging vormden) in een vriendelijk gesprek. Dat was handig, zo leerde ik wat meer over onze tegenstander.

Er voetbalden een paar Turkse jongens, een paar Marokkanen, hij dus als Antilliaan, nog een Syrische asielzoeker geloof ik, en dan had je het Joegoslavische smaldeel. Dat werd aangevoerd door een wat ouder kaal mannetje met een kogelronde buik, die per helft een minuut of tien hijgend en puffend meedeed maar verder de volle negentig minuten luid schreeuwend de rest van het elftal eh… coachte, zullen we maar netjes zeggen.

Dit heerschap bleek niemand minder dan Bobi Mileski (zo schrijf je het echt, ik heb het opgezocht), uitbater van het kiloknaller-vleesrestaurant Macedonië in de Nieuwe Ebbingestraat, waar vroeger Milco Djurowski en tot op de dag vandaag onze oud-medespeler Herman Sandmann-met-dubbel-n vaste carnivoor-van-dienst is. Deze Bobi (afkomstig uit Joegoslavisch Voormalië, zoals een vriend van me zou zeggen) was de elftalleider cq aanvoerder van dit Mamio-elftal, en zijn nogal luidruchtige manier van coachen was blijkbaar besmettelijk: letterlijk het hele elftal was de volle wedstrijd aan het schreeuwen, discussiëren en delibereren met hem en met elkaar.

‘Jamilio! Jij wissel!’ schreeuwde Bobi vanaf de kant.
‘Ech nie!’ riposteerde Jamilio, ‘ik ga nie wissel!’
‘Jawel, jij wissel, nu, kom Jamilio!’ hield Bobi vol.
‘Ik zeg jou, ik ga nie wissel!’ kwam Jamilio weer, ‘Ga zelf wissel man!’

Tjee, zei ik tegen Jayden, op de middellijn, wat een lawaai…
‘Ach, zo gaat het elke week’, zuchtte de boomlange jongen vanonder zijn dreads. ‘Iedereen de hele wedstrijd ruzie maken…’

We werden er zelf wat giechelig van, en we wonnen ook nog. In de derde helft was het gewoon erg gezellig in de kantine met uitzicht over Paddepoel. Bobi deelde hapjes rond, met veel vlees, en schreeuwde wat minder hard.

Factchecker als ik ben, heb ik nog even nagezocht of het allemaal klopt, van Mamio. Ze hebben er inderdaad Surinaamse roots. En Bobi is nog steeds een belangrijk man daar, ik knip en plak zonder correcties:

Bobi Mileski, bestuurslid, ondersteund Mamio met diverse werkzaamheden waaronder inkopen van de kantine.

Het inkopen van de kantine… lijkt me een verantwoordelijke klus!