22. Velocitas uit

  • Frank den Hollander

Wim, strijdmakker!

Ik dacht, ik doe even een stoere aanhef. Want ik moest denken aan een van de meest memorabele en tegelijkertijd angstaanjagende wedstrijden die we ooit hebben gespeeld: uit tegen Velocitas.

Natuurlijk, er valt ook veel te vertellen over de wedstrijden op het oude sportpark De Hoogte, tegen de boys van VVK (en dat gaan we ook vast nog een keertje doen), maar die pot tegen Velocitas, daar word ik soms nog wel eens trillend wakker van, ‘s nachts.

Ik weet niet meer welk elftal het was, maar het was wel het ‘laagste’ elftal dat bij Velocitas speelde, want het was dat seizoen in zijn geheel aan komen waaien en ‘achteraan aangesloten’. Later begrepen we waarom.

‘Jullie spelen niet op een van de velden hier, maar op de drafbaan’, werd ons verteld. Vanuit de kleedkamer achter in het Stadspark moesten we een stukje teruglopen over de asfaltweg, langs het Stadsparkpaviljoen, de drafbaan op, waar midden in de enorme grasvlakte een voetbalveld was uitgelijnd. We waanden ons even de Rolling Stones, maar dan met minder publiek.

De tegenstander bestond zonder uitzondering uit geblokte en gemillimeterde stoense Groningse jongemannen, de meesten met een Martinitoren op de kuit getatoeëerd. Dat kon je goed zien, want aan scheenbeschermers en opgetrokken kousen deden ze niet.

Meteen bij de eerste aanval vlagde grensrechter-van-dienst Erik voor buitenspel, en dat was het ook. Maar binnen een seconde stonden er drie briesende tegenstanders om hem heen, die hem vanaf 7 centimeter afstand niet bepaald vriendelijk vroegen waarom hij, immers een blinde homo zijnde, het in zijn hoofd had gehaald te vlaggen, en hem vervolgens voorstelden die vlag even in zijn kont te stoppen?

De toon was gezet. Als je de bal kreeg, was het zaak die zo snel mogelijk in het wilde weg verder te trappen en meteen een halve meter op te springen, om de op kuithoogte aanvliegende tackle te ontwijken.

Er werd gevloekt, geschreeuwd, de scheidsrechter (van de eigen vereniging) werd bedreigd, het was gewoon tweemaal drie kwartier goed opletten en zo weinig mogelijk zeggen over en tegen de tegenstander.

Ik meen me te herinneren dat het 1-1 was, tot jij, strijdmakker!, er in de een-na-laatste minuut nog 1-2 van maakte. We durfden niet te juichen…

Toen we bedeesd en op ons hoede de kleedkamer uitkwamen, bleek het hele elftal van Velocitas al vertrokken te zijn. Enigszins opgelucht streken we neer in de kantine, waar de scheidsrechter ook zat uit te puffen.

‘Godverrr…’ keek hij ons vertwijfeld aan. Dit elftal bleek al bij verschillende andere verenigingen (VVK!) te zijn weggestuurd. ‘Ik wist niet wat me te wachten stond’, zei de scheids met trillende stem, ‘maar dit is de eerste én laatste keer dat ik dit zootje heb gefloten!’