Helpman Vaare Woordenbouk

Zo’n elftal ontwikkelt in de loop der decennia een geheel eigen taal; vergelijk het met de gemiddelde familie. Ook in Helpman 4 (soms 3, soms 5) kwamen regelmatig woorden, uitdrukkingen en gezegden bovendrijven. Een onvolledige lijst:


Bokalen
Na afloop van het eerste weekend ‘op tornooi’ in Schellebelle zag een traditie het levenslicht, die daarna elk jaar terugkeerde: de uitreiking van de diverse bokalen en trofeeën. Op de terugweg van Gent naar Groningen werd er nog één laatste stop gemaakt, voor een afscheidslunch voordat iedereen het laatste stuk naar huis zou rijden. Die laatste stop was altijd bij AC Meerkerk, en toen we weer bijna bij de auto’s waren, nam Wim het woord. Hij had het hele weekend goed opgelet, en ging nu de prijzen uitreiken.
Het werd een Olympische orgie van trots en vreugde:

  • de Scheetjesbokaal (altijd voor Aldo),
  • de Domlullentrofee (idem voor Erik),
  • het Neukvaantje (natuurlijk voor Daan),
  • de Overhetnekjebokaal (spreekt voor zich)
  • de Boertjesbokaal (ook altijd voor Aldo, die middenin de wedstrijd een boer kon laten waarvan verschillende tegenstanders van schrik uit hun kicksen sprongen)
  • de Zuipbeker (waar Jan Nap meestal tot de finale doordrong),
  • de Afgrijselijke Overtredingenmedaille (Henk van der Have)
  • de Ik-lig-een-heel-weekend-in-bed-met-iemand-met-liefdesverdriet-bokaal
  • en het Wie-Presteert-Het-Om-Een-Auto-In-De-Sloot-Te-Rijdendiploma (Theo Driessen).
    In de jaren erna ging het altijd het hele weekend lang over ‘wie wint welke bokaal’. Er werden ad hoc nog wel eens bokalen bijbedacht, maar het was altijd Wim die van de samenkomst op de parkeerplaats bij AC Meerkerk de ultieme afsluitende one-man-show maakte.

Doen as n pony
Elk jaar werd er een t-shirt gefabriceerd, waarin we een heel verblijf in België rondstonken. ‘Helpman Vaare, winnaar internationaal tornooi Schellebelle 1993’ stond er dan, onder een door Frank getekende vervaarlijke pitbull in Helpman-shirt.
Een keer had Wim de term ‘Zo doen as n pony’ bedacht: zo dronken als een pony, dus. Frank had er een bezopen voetballer bijgetekend, op handen en voeten, shirt verkeerd om, broek over de kop.
Een lief shirt, was het. Maar het kreeg opeens een andere lading toen een van de Vlaamse meiden die met ons in de kroeg belandde, vroeg: Hoe doe je dat, doen als een pony? Ze dacht je een pony moest nadoen!

FrankieLos en FrankieHol
Er speelden twee Franks in het elftal: Frank den Hollander en Frank Los. Als er (vooral door Wim, op hoog volume) aanwijzingen werden geschreeuwd in het veld, kon dat wel eens tot verwarring leiden. Vandaar dat de ene FrankieHol werd genoemd, en de ander FrankieLos.
Frank Los was ook keeper (en een goeie). Als hij uit zijn doel kwam rennen om een bal te onderscheppen, stelde hij zich meteen even voor aan de tegenstander:
‘Looooooooos!’

Gebukt is gepakt
In tijden van voorspoed hadden we het maar goed, als verdediging. We sjokten tot de middellijn en keken toe hoe onze aanvallers het vijandelijke doel bestookten. Ook aanwezig, op de middenstip: de enige aanvaller van de tegenpartij, vaak een bleue postpuber. Zodra deze jongen zich voorover boog om zijn kousen op te trekken, of zijn veters vast te knopen, zei Aldo met een dikke grijns: ‘Je weet het hè? Bij ons is het devies: Gebukt is gepakt!’

Geldzakboys
Er werd meestal een oude plastic boodschappentas gebruikt om alle kostbaarheden in te verzamelen, die dan achter de bar in de kantine bewaard werden tot na de wedstrijd. Voetbalschoenen (modder van de vorige wedstrijd nog tussen de noppen) eruit, portemonnees erin.
Toen Aeilko nog meevoetbalde, zocht hij eens naar de zak van dienst, en riep door de kleedkamer: ‘Waar is de geldzak, boys?’
Iemand antwoordde: waarom heet dat een geldzakboys?
Vanaf die dag heette de geldzak decennialang De Geldzakboys.
‘Ik breng de Geldzakboys even naar de kantine hoor!’ ‘Yo!’

Genotsknots
Zie: Matrak

Matrak
Het was laat op de avond. Na een vermoeiende toernooidag en een gezellige maaltijd zaten we vrij gemoedelijk op een terras in de Gentse binnenstad, samen met onze vrienden van het elftal uit Cardiff, dat ook al jaren aan het Schellebelle-toernooi deelnam.
Uiteraard was onze Daniël jongensachtig in een ondeugende bui. Er kwam een junk langs met een oud en beduimeld seksblaadje. Daan hield hem aan: hee, wat wil je daarvoor hebben? Och… een euro? Verkocht!
Het blaadje ging van hand tot hand: lelijke fotostrips waarin de dames hun extase verwoordden in verfijnde tekstballonnetjes. Het ging ergens over een Genotsknots… Maar dat was nog niet eens het hoogtepunt.
Op één moment verzuchtte een bevallige donkere sexpoes tegen een hengst die met zijn geheven lid in de aanslag klaarstond:
“Ach, steek uwen matrak in mijn natte poes!”
Matrak. Wat een prachtwoord. Het werd natuurlijk het Toverwoord van dat weekend. En toen we begonnen met een jaarlijks verschijnend statistisch overzicht, compleet met verslagen van de verschillende Mannen of the Match, heette dat blad natuurlijk: De Helper Matrak.

Oh Heilige Bertus
In de gang van de kantine van VV Helpman op het sportpark Coendersborg hing een ingelijste foto van Bertus Zewüster, oprichter van de vereniging. Na de training werd de stemming allengs meliger, en bij het verlaten van de kantine dromden de elftalgenoten samen in de gang. Eerst werd het portret op zijn kop gehangen, daarna werd er plenair voor geknield en zong men het zeer onofficiële clublied:
Oh Heilige Bertus
Zoeg mie aine òf
Oh Heilige Bertus
Moak mie nog es kloar
Olé
Puutje Petat!

Poedie
In sommige delen van Groningen is dit het woord voor ‘Sletje’, ‘Snol’, in andere (ons meer welgevallige) contreien gebruikt men Poedie liefkozend voor ‘Meisje’, ‘Verkering’.
Elftalvrouwen worden steevast aangesproken met ‘Hee Poedie!’ Bij sommige uitwedstrijden stond er maar 1 meisje langs de lijn te blauwbekken: vaak het vriendinnetje van de jonge blonde spits van de tegenstander. Dat leidde in Ten Boer tot het kleedkamergezang:
Weet je met wie ik vanavond stappen ga?
Met de poedie van de spits van Omlandia! 

Schnattje
Er waren in de geschiedenis van het elftal twee Hermannen, al overlapte hun lidmaatschap zich precies niet: Herman Sandmann met dubbel-n nam afscheid op de dag dat Herman Sandman het elftal kwam versterken.
De ‘eerste’ Herman-met-dubbel-n werd in een clubblaadje eens verkeerd vermeld: in de opstelling stond Herman Snadman.
Vanaf dat moment werd Herman dan ook meestal Snadman genoemd, en meer liefkozend Schnattje.

Seupel
Seupel betekent eigelijk gewoon geblesseerd (‘Ik doe zaterdag niet mee, ik ben seupel’), maar langzamerhand evolueerde het begrip naar ‘suf’, ‘duf’, ‘dom’, minkukelig’… In Schellebelle liep een Vlaamse Frank rond, die er eigenlijk de hele tijd maar een beetje bijhing. Ergo: Seupele Frank.

SEP
Lang was Daniël onze jongste speler. Een stoere postpuber, altijd vol stoere en vooral seksueel angehauchte praatjes, maar ook een topspits met veel doelpunten in zijn mars.
Daans poedie was vaak de enige poedie langs de kant. Bij het invullen van de statistieken na de wedstrijd claimde hij altijd een streepje bij ‘Sex voor de wedstrijd’, en hij verklaarde zijn zaterdagochtendritueel altijd met de afkorting SEP:
Sex > Ei > Poepen

Voesieknakken
Ach, wat is dat Gronings toch een mooie taal! Zeggen ze in het Algemeen Beschaafds netjes ‘rukken’, ’trekken’ of desnoods ‘masturberen’, de Groninger beschrijft het gewoon zoals het is: op en neer gaan met je vuistje, oftewel Voesieknakken!
Derde helft. Iedereen aan een lange tafel in de kantine. Biertje erbij, grote schaal met altijd door Frank Los besteld en betaald ‘bruin fruit’. Dan staat er eentje op, om even te gaan plassen. De anderen kijken hem vragend aan; je gaat toch niet al weg?
Hij kijkt geruststellend de kring rond, en verklaart: ‘Eem voesieknakken’.

Wat hebben wij vandaag geleerd…?
We speelden uit tegen Omlandia, Ten Boer. Er gebeurde iets, een valpartij, een losse veter of zo, waardoor de tegenstander de bal even uitschoot. Wat doe je dan: je gooit de bal sportief terug in naar de tegenpartij, waarna die hem met een suffe boog richting jouw keeper lobt: sportief, beleefd applaus. In dit geval pikt de spits van Omlandia de bal op, stoomt naar onze goal, en scoort.
Godverdomme!
Hee, dit is wel zaterdagvoetbal hè? Vloeken, daar houden wij hier niet van.
In de kleedkamer is iedereen nog steeds woedend. En dan begint er eentje keihard te zingen:
Wat hebben wij vandaag geleerd?
Word NOOIT gereformeerd!

Waterzak
Bijna ging het met de waterzak (het canvas ding met hengsel, waar water en een spons in zit, als placebo op de zogenaamd gebroken enkel na een tackle) net als bij Geldzakboys (zie aldaar). Nadat we lang zonder waterzak hadden gezeten, was er uit de elftalpot eindelijk een nieuwe gekocht. Iedereen vond hem heel mooi, en tijdens het aankleden ging het er wel een half uur lang over. Oh Heilige Waterzak, werd er gescandeerd, naar analogie van dito Bertus (die aldaar).
En opeens komt Peter de Haan uit de douche, zingend:
‘En ik heb je voor het eerst gezien… Daar bij die waterzak!’